Preventie gedurende de gehele levensloop gericht op functiebehoud en waardevol ouder zijn

‘Functiebehoud bij ouderen in levensloop perspectief’

In de maatschappijen vindt een indrukwekkende demografische verandering plaats van grote omvang, gedreven door een snel groeiende levensverwachting. In 2020 is het percentage jongeren en het percentage ouderen ongeveer aan elkaar gelijk, namelijk ongeveer 20 %. Er is sprake van een bevolkingsopbouw in evenwicht. De maatschappij wordt op veel fronten tegelijk uitgedaagd tot het vinden van nieuwe oplossingen. Dit geldt zeker ook voor de gezondheidszorg  stelt de KNMG al in 2010. In 2030 zijn er circa 1 miljoen kwetsbare ouderen (+ 6% van de bevolking), van wie de helft lijdt aan dementie.

Hun zelfstandigheid en autonomie wordt bedreigd door een toenemende opeenstapeling van functieproblemen op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak. Lang is gedacht dat, afgezien van “normale” veroudering (slijtage en/of genetische factoren) ziekte(n) de belangrijkste oorzaak was van dit functieverlies, leidend tot langdurende hulpbehoevendheid op vele levensgebieden. Al langer is bekend dat met de huidige ziektediagnosen hooguit 25% van de actuele functieproblematiek bij een oudere patiënt verklaard kan worden (Van Dijk, 2005). Verder weten we ook dat als het gaat om te voorspellen hoe het met ouderen in de toekomst zal gaan – met name met kwetsbare ouderen – functiekenmerken aanmerkelijk beter voorspellen dan ziektediagnosen (Gussekloo, 2000; Beekman, 1996).

Het gaat hierbij om zowel somatische functieproblematiek (bijvoorbeeld immobiliteit) als om psychiatrische functieproblematiek (bijvoorbeeld depressie, cognitieve stoornis). Het zelfstandige, grote belang van (multi-) functieverlies naast de eerder genoemde multimorbiditeit is reeds helder verwoord in de nota van de Gezondheidsraad ‘Preventie bij ouderen: focus op zelfredzaamheid’ uit 2009.

Met het oog op de (toekomstige) oudere levensfase is het dus uiterst relevant te weten welke factoren bepalen dat (somatische/psychische/sociale) functieproblematiek concreet optreedt. In welke levensfase starten deze factoren met het uitoefenen van invloed? Bij wie is het effect het grootst? Door welke interventies zijn deze factoren te beïnvloeden? Op welk tijdstip kunnen die interventies optimaal worden uitgevoerd en bij wie? Dit zijn wezenlijke vragen om te beantwoorden. Denkend vanuit functiebehoud tot op hoge leeftijd is aandacht voor preventie van mogelijk functieverlies gedurende de gehele levensloop van essentieel belang.

Factoren die op lange en/of korte termijn concreet zorggebruik tgv functieverlies kunnen voorspellen en die bewezen beïnvloedbaar zijn verdienen speciale aandacht. Bij innovatie gericht op functiebehoud gaat het met name om het anders besteden van geld en niet om meer te besteden. Wat betreft de financiële prognose van de gezondheidszorgkosten is het goed om te weten dat rond 2030 een ombuiging van de ziektekosten (voornamelijk ziekenhuis gebonden kosten) wordt verwacht. Echter voor de langdurige zorgkosten (gerelateerd aan functieverlies) wordt een forse stijging voorspeld tot minimaal 2050. Deze stijging van de zorgkosten is het gevolg van de vermindering van zelfstandigheid voornamelijk bij ouderen als gevolg van functieverlies.

PREVENTIEMOGELIJKHEDEN

Wat zijn vanuit levensloopperspectief (toekomstige) preventie mogelijkheden en organisatorische randvoorwaarden om functies te behouden, met als doel dat functieproblematiek later ontstaat en/of het minder ernstig is in de aantasting van de zelfstandigheid van ouderen op relevante levensdomeinen? In onderstaand figuur is de potentiële preventie winst naar de huidige stand van wetenschap wat betreft functieverlies (gebied tussen de twee lijnen) op een schematische manier afgebeeld.

Schema preventie-tijdvensters

A. Leefstijl interventie bij jongeren met ‘lage SES’-ouders;
B. Leefstijlinterventie bij volwassenen met metabool syndroom en gerelateerd aandoeningen;
C. Interventies op lopen- / balans- / ondergewicht- / vermoeidheid icm eenzaamheid;
D. Interventies op (vroegtijdig) gesignaleerde functieproblemen (bijv. opname in ziekenhuis gerelateerd);
E. Interventies op prognostische factoren voor zorgtoename (depressie, verkleining netwerk, toename functieverlies      of morbiditeit).

Bekijk de PDF bijlage: Gedrag en Preventie

Luister naar het interview Ton Bakker
Ton Bakker gaf een interview aan Radio Rijnmond naar aanleiding van de ingezonden brief aan Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid. In deze brief geven tientallen artsen, hoogleraren, directeuren en andere deskundige aan dat de minister moet investeren in preventie van dementie.

Lees hier het gehele artikel.

Luister hier naar het gehele interview.

Nestore

Nestore wordt ontwikkeld als een vriend en een coach die in staat is om zowel op individueel als op sociaal vlak te ondersteunen. De vriend NESTORE begrijpt de emotionele status van de gebruiker; de coach NESTORE begrijpt de zwakheden van de gebruiker en stelt acties en activiteiten voor die het welzijn verbeteren en handhaven. Het belangrijkste innovatie-element in Nestore is het bieden van hints en services op basis van de voorkeuren van de gebruiker.

Tijdens dit project worden verschillende elementen ontwikkeld om ouderen te ondersteunen:

  • onopvallend monitoringsysteem met meerdere domeinen, inclusief wearable en omgevingssensoren en tastbare objecten
  • intelligent beslissingsondersteunend systeem, om het gedrag van senioren te analyseren en gepersonaliseerde doelen naar welzijn te brengen
  • actieve coaching in de vorm van een gesprekspartner die in staat is om affectieve communicatie tot stand te brengen en om ouderen te betrekken bij gepersonaliseerde coachingactiviteiten

Lector Ton Bakker heeft de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor het testen in de praktijk bij twintig ouderen (65-75jr) in Nederland, afgestemd op twee soortgelijke onderzoeken in Italië en Spanje.