Blog Platform voor professionals in de Geriatrische Revalidatie

Studio GRZ – Platform voor professionals in de Geriatrische Revalidatie publiceerde een blog van Ton Bakker op haar website.

Wat maakt GRZ bij uitstek geschikt voor behandeling van ‘Probleemgedrag?

Tijdens ziekenhuisopname hebben de patiënten medisch-specialistische zorg ondergaan vanuit een ziekteperspectief. De prognose van geriatrische revalidatie (GRZ)-patiënten is functioneel gezien minder positief. De meeste patiënten bereiken niet hun oude niveau van bio-psychosociaal functioneren (Covinsky). Over het algemeen is er sprake van een uitgebreide multi-morbiditeit, multi-functieproblematiek en polyfarmacie. De opname in het ziekenhuis en een GRZ-afdeling heeft voor ouderen en mantelzorgers een grote impact; niet alleen lichamelijk. Bij een deel van de revalidanten is er sprake van een traumatische ervaring. In het huidige revalidatieproces wordt relatief weinig rekening gehouden met deze impact. Dit blijkt uit het door het ‘Netwerk Geriatrische Revalidatie – Patiënt in the Lead’ uitgevoerde vooronderzoek onder patiënten, mantelzorgers, zorgprofessionals en inhoudelijk managersop drieGRZ-afdelingen (Bakker e.a.).

Voor ‘Probleemgedrag’ is in 2018 een nieuwe richtlijn verschenen van Verenso en NIP.“Probleem (problema = opgave) betekent dat we voor een opgave staan. De richtlijn geeft als definitie:Probleemgedrag’ is alle gedrag dat gepaard gaat met lijdensdruk of gevaar voor de persoon zelf of voor mensen in zijn of haar omgeving”. De geïdentificeerde bewezen effectieve programma’s van Sta OP, Grip op Gedrag en Integratieve Reactivering en Rehabilitatie (IRR) (Pieper, Zwijsen, Bakker) laten een aanzienlijk gemiddelde effectgrootte zien, namelijk tussen de 30-60% reductie.

Waarom benutten wij in de geriatrische revalidatie de kans zo weinig om revalidanten voor hun psychisch lijden te behandelen?  Wij helpen deze kwetsbare patiënt en de eerstelijnszorg slechts deels op weg met een suboptimale kwaliteit van leven voor de laatste levensjaren zonder een integraal bio-psychosociaal behandelplan, dat past bij het zorgaanbod in de thuissituatie. Dit is toch een wezenlijke stap in het doelgericht revalideren met als focus een optimaal waardevolle levensfase na de revalidatie.

Kortom, hoe pakken wij de opgave van ‘Probleemgedrag’ in de GRZ de komende jaren krachtig aan?!

De huidige houding in de GRZ t.a.v. ‘Probleemgedrag’ is ambivalent. De nadruk ligt nu vooral op de elementen van doelgerichte behandeling, die de lichamelijke functionele prognose kunnen verbeteren; veroorzaakt door de aanleiding tot opname en de druk op de (voorlopige) ontslagdatum i.c.m. financiële consequenties.Echter, in een Nederlandse studie bij CVA-revalidanten blijkt bijvoorbeeld dat kwaliteit van leven grotendeels bepaald wordt door het vinden van een nieuwe, goede balans tussen fysieke, psychische, sociale en omgevingsfactoren. Bij CVA-patiënten is extra aandacht nodig voor psychosociale problemen en neuropsychiatrische symptomen (met name depressie: 38%), omdat deze een groot negatief effect hebben op de kwaliteit van leven van patiënt en mantelzorger (Buijck e.a.). Het gemiddelde percentage relevante neuropsychiatrische symptomen in de GRZ ligt landelijk rond de 20%, waarbij er aan het einde van de revalidatie vaak sprake is  van een toename van de klachten. Daarnaast zijn er in toenemende mate potentiële revalidanten in het ziekenhuis die vanwege verstorend ‘probleemgedrag‘ bij voorbaat worden geëxcludeerd voor GRZ, zeker als er sprake is van dementie.

De relatie van het GRZ-revalidatieteam met een geriatrische revalidant is per definitie tijdelijk: een schakel tussen ziekenhuis en thuis. Een ‘dwingende’ prikkel om met de revalidant en eventuele mantelzorger de psychische problemen aan te pakken lijkt daarom in de GRZ nauwelijks aanwezig. Dat kan aan de eerste lijn worden overgelaten, bij voorkeur – of toch een unieke kans voor de GRZ?

25 juni 2019

Dr. Ton Bakker, Lector Hogeschool Rotterdam (Functiebehoud Ouderen), Specialist Ouderengeneeskunde bij De Zellingen, Capelle a/d IJssel en directeur Stichting Wetenschap Balans Rotterdam.